Door gebruik te maken van deze website, geef je aan akkoord te zijn met het gebruik van cookies.
En precies dáár, in die fase van niets en niet-weten, worden de zogeheten imaginary cells wakker, zegt Willem. Stille codes die het nieuwe dragen. De blauwdruk van de vlinder. Van dat wat nog onzichtbaar is, maar waarin het mogelijke al besloten ligt.
Onlangs hoorde ik hoe bioloog Willem Beekman het transformatieproces van de rups naar de vlinder uitlegt. De rups trekt zich terug in zijn cocon en sterft daar. Letterlijk, volledig. Alles legt hij af: zijn vorm, zijn functies, zijn verdedigingsmechanimse. Zelfs zijn immuunsysteem wordt stilgelegd. Wat overblijft is een soort vormloos, slijmerig niets. Een snotterige tussenstaat waarin de rups niet meer bestaat en de vlinder er nog niet is.
En precies dáár, in die fase van niets en niet-weten, worden de zogeheten imaginary cells wakker, zegt Willem. Stille codes die het nieuwe dragen. De blauwdruk van de vlinder. Van dat wat nog onzichtbaar is, maar waarin het mogelijke al besloten ligt. Het beeld laat me opnieuw zien hoe groots dit natuurlijk proces eigenlijk is. En hoe het ons mensen spiegelt in wat er in echte verandering ten dieptste nodig is.
Als we écht iets nieuws willen laten ontstaan, vraagt dat twee dingen. Ten eerste dat we durven afleggen. Maskers. Zekerheden. Rollen. Verhalen. Alles waarvan we denken dat wij het zijn. Waar we niet zonder denken te kunnen. En ten tweede vraagt het dat we durven zijn in de leegte. In het niets. In het vormloze veld waarin het oude wegvalt en het nieuwe zich nog niet heeft gemeld. Tijd nemen zonder te weten hoe lang. En het ongemakkelijke verduren. De imaginary cells worden pas wakker als we bereid zijn te luisteren naar dat wat nog geen naam heeft. Zodat geboren kan worden wat ons echt vernieuwt.